In dit originele recept waagt Jeroen Meus zich aan een Japanse bereidingsterm waarbij het vlees eerst gebakken en dan pas gemarineerd wordt. Het resultaat is exotisch lekker, zeker met de frisse noedelsalade erbij. Het proberen waard!
Breng een ruime portie water aan de kook om de noedels later te garen.
Snijd de eendenborsten langs de vetkant licht in en laat op kamertemperatuur komen.
Meng in kommetje de olijfolie, esdoornsiroop, sojasaus en rijstazijn. Voeg er het geplette teentje look, wat hete chilisaus (naar smaak) en een scheutje water aan toe.
Verhit een scheutje olijfolie in een braadpan en schroei de eendenborsten langs de vetkant tot ze een mooie bruine kleur hebben. Draai om en laat dan nog een drietal minuten op de vleeskant bakken.
Giet de marinade over de eend in de pan (het meeste vet kan je eventueel eerst weggieten) en zet van het vuur. Laat rustig marineren, dek eventueel af met wat aluminiumfolie om warmer te houden.
Gaar de noedels volgens de instructies op de verpakking in het kokende water met een snuifje zout. Let op: noedels zijn erg snel klaar. Laat uitlekken.
Snijd ondertussen de Chinese kool in reepjes en doe in een ruime kom. Voeg de stukjes komkommer, chilipeper, de geraspte gember en wakamé toe.
Snijd vervolgens de appelsienen in stukjes zijn vlies (gebruik bij voorkeur de a-vif-methode). Hou ook het sap bij dat vrijkomt tijdens het snijden en voeg dit samen met de stukjes appelsien toe aan de salade.
Voeg de noedels toe aan de salade en werk af met een snuifje zout en een wolkje sesamolie. Roer een laatste keer voorzichtig om.
Snijd de eendenborsten in plakjes en serveer dadelijk met de noedelsalade. Schep tot slot nog wat marinade over de stukjes vlees en bestrooi met wat pindanoten net voor je opdient. Smakelijk!